Platform over installatietechniek, klimaatbeheersing en elektriciteit
Houd uw installatie in topconditie!
Wanneer het installatiewater niet goed wordt behandeld, liggen problemen op de loer.

Houd uw installatie in topconditie!

De meest frequente problemen én oplossingen rond de waterbehandeling van gesloten installaties

De afgelopen jaren is het aantal WKO-systemen in Nederland flink toegenomen. Niet verwonderlijk, want in combinatie met lage temperatuur afgiftesystemen zoals vloerverwarming, vloerkoeling en lage temperatuur radiatoren kan een aangenaam binnenklimaat in alle seizoenen worden geborgd, tegen een minimaal energieverbruik. Voorwaarde is wel dat het installatiewater op de juiste manier wordt behandeld, vanaf de ingebruikname tot en met de volledige levensduur van de installatie. Gebeurt dit niet of onvoldoende, dan liggen volgens Mario van Gorsel, directeur van KOREX Benelux, onder andere de volgende problemen op de loer:

1. Bouwvuil en slib

“Veel installateurs onderschatten helaas nog hoeveel bouwvuil en slib er tijdens de bouw in bijvoorbeeld de verbindings- en stijgleidingen van gesloten installaties terechtkomt. Denk bijvoorbeeld aan stof, zand, laskorrels, lasflux en microvezels, die zich samen met de vrijgekomen kalkdeeltjes afzetten op de bodem en waardoor de installatie zichzelf niet kan conserveren”, aldus Van Gorsel. “De pH-waarde van het verwarmingswater wordt in dit geval constant geneutraliseerd. De installatie zal dus corrosief blijven, met aanzienlijke rendement- en comfortverliezen én storingen en defecten aan kleppen, afsluiters, regelaars, pompen en andere componenten tot gevolg.”

Om bouwvuil en slib uit de installatie te verwijderen, moet de installatie allereerst worden gespoeld. “Vervolgens kan met behulp van filtratie het vuil uit de installatie worden verwijderd.” Belangrijk hierbij is om de vervuiling te mobiliseren. “Bijvoorbeeld door de toevoeging van een inhibitor (remmer/beschermer) voorkom je dat het vuil neerslaat. Met een tweede afgemeten vloeistof kan vervolgens de pH-waarde stap voor stap naar het gewenste niveau worden gebracht.” Om dit proces goed te controleren, moet er ontgast worden, om te voorkomen dat de pH neutraliseert.

2. Vervuiling en verstopping

Met de komst van lage temperatuur installaties zijn waterhoeveelheden verminderd en leidingdiameters verkleind. “Met name dat laatste zorgt regelmatig voor problemen, omdat het sneller tot een verstopping komt”, weet Van Gorsel. “Om dit tegen te gaan, moeten vervuilingen direct en doeltreffend worden ondervangen.” Wanneer er veel fijne magnetische deeltjes worden afgezet in de installatie, warmen ruimtes onvoldoende op. “Bovendien kunnen installaties in storing slaan en is afrekenen naar verbruik niet langer betrouwbaar. Om dit probleem te ondervangen, moet de beschermlaag in de installatie worden hersteld. Ook hiervoor zijn mobilisatie van de vervuiling, filtratie en ontgassing onontbeerlijk.”

3. Verkeerde en/of teveel inhibitors

Wanneer een inhibitor (remmer/beschermer) wordt toegepast, moet dit wel op de juiste manier en in exact de juiste hoeveelheid gebeuren zodat de geleidbaarheid en alkaliteit van het installatiewater laag blijven, aldus Van Gorsel. “In de praktijk wordt echter vaak nog zoveel toegevoegd, dat de geleidbaarheid van het installatiewater te hoog wordt en – in combinatie met een lage hardheid – galvanisatie ontstaat.” Corrosie op bijvoorbeeld staal en aluminium is alleen mogelijk als het water elektrisch geleidend is, benadrukt hij. Hiervoor is een inhibitor helemaal niet nodig. “Indien onverhoopt teveel of een verkeerde inhibitor wordt gebruikt, dan is het raadzaam om de installatie volledig door te spoelen en de waterbehandeling opnieuw op te bouwen.”

4. Onjuiste materiaalcombinaties

Ook ziet Van Gorsel dat nog te vaak verschillende materialen in de installatie worden toegepast. Denk bijvoorbeeld aan een combinatie van koper en RVS, waardoor galvanische corrosie kan ontstaan. “Bij galvanische corrosie wordt veelal het minder edele materiaal (de anode) aangetast, terwijl het edele materiaal (de kathode) tegen corrosie wordt beschermd”, vertelt hij. “Het anode materiaal zal gaan corroderen, waardoor putcorrosie en uiteindelijk ook flinke lekkages kunnen ontstaan. Om dit te voorkomen, wordt onder andere in de scheepvaart veelal een opofferingsanode geplaatst. Deze oplossing biedt ook uitkomst in gesloten installaties, waarbij bij voorkeur een magnesiumoxide anode wordt toegevoegd die periodiek geïnspecteerd en vervangen moet worden.”

Voor wie meer wil weten over hoe je de waterkwaliteit van gesloten installaties in optimale conditie kunt houden, is de VDI 2035-1 blad 2 een perfecte leidraad. Hierin worden de uitgangspunten vanaf ontwerp en ingebruikname t/m complete gebruiksduur, onderhoud en eventuele aanpassingen namelijk uitgebreid beschreven.

Bij het conserveren van het verwarmingswater in een gesloten installatie is het belangrijk om de volgende stappen te volgen:

– Vul de installatie met kraanwater (pH-neutraal).

– Stook het installatiewater op, zodat het zuurstofgehalte wordt teruggebracht (thermische ontgassing).

– De restzuurstof zal een chemische verbinding aangaan met de aanwezige corrosie in de installatie en lost vervolgens op in het water.

– Doordat het zuurstofgehalte verder daalt, zal de pH-waarde stijgen. Zodra de pH-waarde boven de 8,2 komt, is de corrosiedruk in de installatie nihil.

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.